Actueel | Nieuws

terug

Werk vrouwenrechten organisaties onmogelijk door wetsvoorstel, aldus WO=MEN

07-02-2022
Vredesorganisaties, ontwikkelingsorganisaties, en vrouwen-, kinder- en mensenrechtenorganisaties zullen onmogelijk hun werk kunnen voortzetten als een wetsvoorstel wordt aangenomen dat verblijf in een door terroristische organisatie gecontroleerd gebied strafbaar stelt. Dat stelt WO=MEN in een reactie van het platform op een internetconsultatie onder maatschappelijke organisaties door het ministerie van Justitie en Veiligheid.

De directe impact van het wetsvoorstel ´Strafbaarstelling Verblijf in een door Terroristische Organisatie Gecontroleerd Gebied´ op vredesorganisaties, ontwikkelingsorganisaties, vrouwen-, kinder- en mensenrechtenorganisaties en individuele consultants en (academisch) onderzoekers die werken in (post-)conflictgebieden is groot, zo stelt WO=MEN in de reactie. De wet betekent een inbreuk op de vrijheid van beweging en het recht op vereniging.

‘Een groot deel van de leden van WO=MEN werkt in fragiele en (post-)conflict contexten, inclusief gebieden die zijn geprioriteerd door het kabinet en oa betaald door het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken of programma’s gefinancierd uit andere Europese lidstaten. Samen met lokale organisaties en netwerken werken zij aan vredesopbouw, conflictpreventie, democratiseringsprocessen en de verdediging van mensenrechten (van bijv. vrouwen, meisjes en LHBTI+ personen). De vrijheid van beweging is voor medewerkers van deze organisaties die werken in gebieden in handen van terroristen, een fundamenteel onderdeel van hun werk. Wanneer werk moet worden onderbroken, het gebied moet worden verlaten, en toestemming moet worden gevraagd voor voortzetting ervan, maakt dat hun cruciale werk praktisch onmogelijk,’ aldus WO=MEN.

WO=MEN constateert dat het nut en de noodzaak van het wetsvoorstel ontbreken. Verschillende mensenrechtenorganisaties merkten al op dat het wetsvoorstel een onwenselijke stap is in de richting van ‘pre-criminaliteit’, ver verwijderd van het eigenlijke strafbare gedrag. In een poging terroristische handelingen te voorkomen, zou dit wetvoorstel niet langer vereisen dat wordt bewezen wat de verdachte precies in een door terroristen gecontroleerd gebied heeft gedaan. Zijn of haar loutere aanwezigheid zou volstaan om er een misdrijf van te maken.

Ook vragen de organisaties zich af hoe zal worden omgegaan met staten die worden geleid door organisaties of waarin personen actief zijn die in het Westen als terroristen zijn aangemerkt, zoals Afghanistan, Iran en Libanon. Hoe verhoudt deze wet zich tot de regering aldaar die wordt gedomineerd door een groepering – bijvoorbeeld Hezbollah - die als terroristisch is aangemerkt, zo vragen ze in de reactie.

De Eerste Kamer heeft de behandeling van het wetsvoorstel ´Strafbaarstelling Verblijf in een door Terroristische Organisatie Gecontroleerd Gebied´ aangehouden in afwachting van een aanvullende strafuitsluitingsgrond. Met de strafuitsluitingsgrond die voorligt worden humanitaire hulpverleners en journalisten uitgesloten van strafvervolging. Vredesorganisaties, ontwikkelingsorganisaties en vrouwen-, kinder- en mensenrechtenorganisaties, maar ook individuele consultants en academici en overige onderzoekers, die in terroristisch gebied werken zijn echter niet uitgesloten. Zij dienen volgens het wetsvoorstel toestemming te vragen voor hun werkzaamheden, anders riskeren zij te worden vervolgd. Dit maakt hun werk en de uitvoer van onder andere door Nederland gefinancierde programma’s rond Vrouwen, Vrede en Veiligheid, de facto nog steeds onmogelijk.

WO=MEN doet daarom een dringend beroep op de minister in de wet ook een uitzondering op te nemen voor mensen die werken voor mensenrechten-, ontwikkelings- of vredesorganisaties of die  onderzoek doen naar mensenrechten, ontwikkelingssamenwerking of vredesopbouw. 

Lees hier de volledige reactie.

terug
Delen:
Kennisbank

In de Kennisbank vind je meer informatie over wereldwijde gendergelijkheid, respect voor vrouwenrechten en alle thema’s waar WO=MEN zich voor inzet.